
Invoerings- en aanpassingswet Wet op het financieel toezicht
Artikel 33
1
Een vergunning die is verleend op grond van artikel 5, eerste lid, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen aan een beheerder van een beleggingsinstelling, anders dan bedoeld in artikel 6 van die wet, berust vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet op het financieel toezicht op artikel 2:67 van laatstgenoemde wet.
2
Een vergunning die is verleend op grond van artikel 5 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen ten behoeve van een beleggingsmaatschappij die geen aparte beheerder heeft en geen beleggingsmaatschappij is als bedoeld in artikel 6 van die wet, berust vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet op het financieel toezicht op artikel 2:68 van laatstgenoemde wet.
3
Een vergunning die is verleend op grond van artikel 5 ten behoeve van een beleggingsmaatschappij of beheerder als bedoeld in artikel 6 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen, berust vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet op het financieel toezicht op artikel 2:69 van laatstgenoemde wet en wordt geacht te zijn verleend aan de beheerder van die beleggingsmaatschappij.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.